Begin dichtbij

Ga zelf in het water staan en laat je kind aan de rand zitten. Steek je handen uit en moedig je kind aan om naar je toe te springen. Houd hun hand vast en ondersteun ze zachtjes terwijl ze het water raken. Probeer niet omhoog te duwen, maar beweeg mee. Zo voelen ze zich veilig en weten ze dat jij ze opvangt.

Laat ze naar je handen springen

Na een paar sprongen terwijl je hun hand vasthoudt, kun je een stapje verder gaan. Ga iets verder van de rand staan en steek beide handen naar ze uit. Moedig ze aan om naar jouw handen toe te springen. Door steeds minder vast te houden, help je je kind om meer vertrouwen in zichzelf te krijgen.

Vergroot de afstand

Wanneer je merkt dat je kind zich comfortabel voelt, kun je de afstand tussen jou en de rand vergroten. Sta een beetje verder weg, zodat je kind een stukje door het water moet bewegen om je handen te bereiken. Blijf rustig praten en bemoedigen: “Kom maar, ik ben hier, je doet het fantastisch!”

Onderwater voortbewegen

Als je kind het springen onder de knie heeft, kun je ze aanmoedigen om onder water naar je toe te bewegen. Laat ze bijvoorbeeld hun ogen open doen en met uitgestrekte armen en spetterende benen naar je toe zwemmen. Dit helpt hen te wennen aan onder water bewegen zonder angst.

Volledig zelfstandig springen

Het ultieme doel is dat je kind zonder jouw hulp van de rand durft te springen en onder water naar je toe zwemt. Sta op een afstand en moedig ze aan om naar je toe te zwemmen. Vergeet niet om elke poging enthousiast te belonen: “Wat goed! Je sprong helemaal zelf en zwom helemaal naar mij toe!”